Zondagochtend, pannenkoekenuur 🥞

Het is kwart over acht. Philou staat al naast het aanrecht, garde in de aanslag. Er zit meel op haar neus en we zijn nog niet eens begonnen.

Pannenkoeken bakken met een kind kan twee kanten op. De oh wat gezellig samen in de keuken-kant. Of de waarom plakt alles en wie heeft er bloem in mijn koffie gegooid-kant. Na — laat ik zeggen — een heleboel zondagochtenden heb ik drie dingen geleerd die het verschil maken tussen knus en chaos.

Eén: gesmolten boter in het beslag.

Niet "een klontje boter erbij." Nee. Gesmolten. Je smelt die boter, je roert 'm door het beslag, en plotseling heb je pannenkoeken die niet aan de pan plakken. Magic. Geen gefrunnik met boter in de pan tussen elke pannenkoek door. Geen rookwolken. Gewoon: lepel beslag erin, wachten, omdraaien, klaar.

Twee: Investeer in Amerikaanse maatbekers.

Dit klinkt overdreven. Ik weet het. Maar read on. Met zo'n 60 ml maatbeker schep je elke keer exact genoeg beslag voor één pannenkoek. Niet te dik, niet te dun. Allemaal even groot. Het is een kleine investering in je zondagochtend-sanity.

Drie: een échte pannenkoekenpan.

Ik heb een Le Creuset. Die is — okay, niet goedkoop. Maar die pan is ouder dan Philou en bakt nog steeds alsof-ie net uit de doos komt. Zware bodem, perfecte warmteverdeling. Geen hotspots, geen aangebrande randen terwijl het midden nog vloeibaar is. Het scheelt zoveel gepruts. En sowieso, Le Creuset

Previous
Previous

Pannen gered. Leven veranderd.